Maandelijks archief: april 2021

Kaza Pikinoti

Vandaag poets ik Kaza Pikinoti weer eens, het kleine authentiek natuurstenen huisje op ons terrein. Dat is lang geleden, maar morgen verwachten we bezoek. Bijzonder bezoek, want deze dame komt naar Brava om te kijken of dit de droom is die ze waar wil gaan maken. Jawel, een mogelijke koper! Jullie begrijpen dat er van alles door me heen gaat, als ik met die informatie in m’n achterhoofd met m’n stofdoek in de weer ben…

Ik zie weer voor me hoe Kaza Pikinoti er uitzag toen wij hier zo’n 10 jaar geleden voor ’t eerst rondliepen. Een bouwval zonder dak, met een man, een vrouw en een peuter die er gratis woonden en een beetje op het onbewoonde grote huis pasten. Een jaar later kwamen wij hier op de berg wonen, verhuisde het gezin naar een woning aan de overkant van de ribeira en startten wij met het wegwerken van achterstallig onderhoud aan ’t grote huis, aan de landbouwterrassen en vervolgens was Kaza Pikinoti aan de beurt.

Ik zie weer voor me hoe Erick, samen met Di en Appa, van het half-ingestorte keukentje een badkamer maakte, en hoe de nieuwe dakspanten ontstonden met tot slot de bekroning van fonkelnieuwe rode dakpannen. De jongens werkten ’t nieuwe buitenaanrecht en trapje af met cement, en Di kerfde met een takje ‘WELCOME‘ in ’t natte cement van de onderste tree.

Kaza Pikinoti werd mijn lievelings-huisje, onder het motto ‘meer heeft een mens niet nodig’: een groot bed, een goede matras, een gasje, een tafel met twee stoelen, en het mooiste uitzicht van de wereld.
Als decoratie een vissen-wandkleed uit Zuid-Amerika, ooit meegenomen uit een wereldwinkel die werd opgedoekt. Twee klokjes annex bootjes van artiest Reinier Eikelenboom. En een schilderij van een Koerdische schilderes, dat ik ooit als bedankje van haar gekregen heb. Een mens verzamelt wat spullen maar vooral verhalen…

Een dak boven je hoofd

‘Mamma, ik voel een druppel’. Stralend haalt Lena aan hoe dochtertje Silene die grap wel eens maakt, als ze samen in huis zitten. ‘Dat is nu niet meer zo, en dat is zó’n ander gevoel!’

Vandaag was de tweede dia de betão bij Lena en Dudu, hier aan de overkant van de ribeira. Vorig jaar september waren de woon- en slaapkamer aan de beurt, om een stevig cementen dak te krijgen. En vandaag dan eindelijk de keuken en de badkamer-in-wording. ‘Net op tijd voor de volgende regentijd!’ zucht Lena gelukkig. Dat duurt nog even, die regentijd, maar wat Lena betreft kan-ie elk moment nu losbarsten: zij gaan het dit jaar droog houden, voor ’t eerst in haar volwassen leven.

Even ’t geheugen opfrissen: vriendin Lena heeft, zolang ik haar ken (en daarvoor ook al), van huis naar huis gezworven met haar gezin. Huurwoningen zijn schaars in Ons Dorp en doorgaans in deplorabele staat. En huurbescherming bestaat niet. Als je een maand geen huur kunt betalen of als de huurbaas om een andere reden geen zin meer heeft in jouw aanwezigheid, dan sta je van de ene dag op de andere op straat. Lena’s droom was altijd een eigen huis. Toen ze twee jaar geleden een ruïne op haar naam kreeg, was ze zielsgelukkig. En nu is ze dus al die tijd stapje voor stapje het huis opnieuw aan ’t optrekken. Zodra de muren stonden, is de familie van vijf personen er in getrokken – het huis afgedekt met zeil en oude meubelplaten. Vorig jaar september was er voldoende materiaal om kamer en woonkamer te bedekken. En vandaag de vreugdevolle voltooiing van de rest van het dak. Rond lunchtijd zette moeder Celeste de feestelijke witte vlag op het dak, ten teken dat het werk gedaan is, en toen was het tijd voor catxupa.

Wat een vreugdevol moment. Speciaal omdat moeder Celeste er bij kon zijn. Celeste is bijna 3 jaar geleden geëmigreerd naar ‘Merka‘, Amerika, om haar familie financieel te kunnen ondersteunen. Ze werkt nu zes dagen per week als schoonmaakster in een gevangenis. Sinds vorige week is ze voor ’t eerst sinds haar vertrek weer even een paar weken terug op Brava. Zowel echte moeder Celeste als surrogaat-moeder Marijke zijn supertrots op Lena.

Gisteren zat Lena’s zoon John even bij ons uit te blazen, nadat hij een 50-kilo-zak maïs en een 40-kilo-zak-kippenvoer naar ons huis had gesjouwd. Hij is 17 inmiddels. Hij vertelde: ‘Als het dak eenmaal gestort is, dan begin ik met de bouw van mijn eigen kamer. Ik heb nu wel de leeftijd om een eigen slaapkamer te hebben.’ Tegen een zijmuur van het huis van zijn ouders gaat hij dus binnenkort, stapje voor stapje, zelf een ruimte fabriceren. Ongetwijfeld geïnspireerd door zijn moeder Lena. Eerst de grond vlakken, dan blokko’s maken (die grote grijze betonblokken, van cement, zand en kiezelstenen). Dan eerst een zeil erover, maar later ook een cementen dak. ‘Bom idea, John!’ reageerde ik: ‘En ik geef je graag je eerste twee zakken cement!’

Wie ook een steentje bij wil dragen (sorry, flauwe woordgrap) aan John z’n eigen kamer, die neemt even contact met mij op.

Nabijheid

Sinds een week ben ik terug op Brava en de begroetingsrituelen zijn nu wel zo’n beetje gedaan. Onbetwist hoogtepunt was eergisteren: het wekelijkse bezoek aan Vila. Voor de gelegenheid maakten Erick en ik er een gezamenlijk uitje van. Maar al gauw besloot Erick zijn eigen weg te gaan in ons hoofdstadje: ‘Je staat met iedereen eindeloos te praten…’ Iedereen kent elkaar op ons kleine eilandje. En als ik ergens alleen verschijn, wordt er altijd naar mijn wederhelft geïnformeerd. Omgekeerd is dat ook zo, dus Erick heeft de afgelopen 7 weken aan iedereen die hij tegenkwam vertelt dat ik naar ‘Holanda’ was. Het hele eiland wil dus nu van mij weten of de reis voorspoedig is verlopen en of het goed gaat met kinderen, kleinkinderen, broers, vader en de rest van de familie. Dat kost tijd. En die hebben we hier gelukkig.

Al dat bijpraten en begroeten geeft een feestelijk gevoel. En wat nog méér een feestelijk gevoel geeft, is de aankomst van zes oud-dorpsgenoten begin deze week. Vijf emigranten uit Amerika en Di, die al een paar jaar in Praia woont en werkt. De route Cabo Verde-Amerika heeft vanzelfsprekend ook bijna anderhalf jaar verstopt gezeten. Nu mag iedereen die gevaccineerd is weer in en uit reizen. Zo is vriendin Celeste -de moeder van Lena- na ruim 2 jaar weer eens terug in het dorp. En haar zus met twee zoons, en twee volwassen kleinzoons van Bibi. Hun aanwezigheid veroorzaakt een plezierige rimpeling in de dorpsgemeenschap.

Naar Brava

In prachtig april-doet-wat-hij/zij-wil-weer rijd ik maandagochtend met mijn bloedjes naar Schiphol. Terug naar Brava, Cabo Verde. M’n bloedjes niet. Die blijven in NL. Ik hoop me dit jaar permanent bij ze te voegen. Maar nu eerst naar Brava.

Vliegen
De vliegvelden van Amsterdam, Lissabon en Praia liggen er onwerkelijk rustig bij. Ik arriveer rond middernacht bij het pension van Lidia, in Praia, en bel Lidia en haar man uit bed. Dan lig ik slapeloos te luisteren naar de geluiden van de stad. Het boek is onderhoudend, de rust is aangenaam. Na ’t ontbijt (wat zijn bananen toch lekker als ze om de hoek geplukt worden) koop ik m’n bootkaartje voor die middag en tref ik vriendin Judith, van terra terra tours. We zwerven door het centrum en komen allerlei bekenden tegen. Praia, een hoofdstad met de sfeer van een dorp. Na een gezamenlijke lunch, in zo’n geweldig restaurantje wat je alleen maar vindt als je samen met een local bent, ga ik naar de haven.

Varen
Om 15.00 uur vertrekt de boot. Best vol. Later kom ik er achter, dat de partijleider van de regerende Mpd aan boord zit, voor een campagnebijeenkomst op Brava. En dat Kaapverdianen, vanwege de landelijke verkiezingen volgende week, op staatskosten naar ’t eiland waar ze geregistreerd staan mogen reizen.
We komen keurig rond 20.30 uur aan in de haven van Brava. Er blijkt een dorpsgenoot aan boord te zijn. Die was even een dagje naar Fogo, voor een consult in het ziekenhuis. Hij heeft een auto gebeld en biedt me een lift aan. Ik had natuurlijk Carlos al gevraagd om me naar huis te brengen, maar die krijgt z’n auto sowieso wel vol, met andere eilanders. ‘Je bent gek als je die lift laat schieten’, zegt-ie. Hij omhelst me nog een keer: ‘We zien elkaar gauw weer. O, en als je wat wilt eten, stop dan even bij m’n moeder. Die is vorige week uit Amerika gekomen!’ Wat fijn voor de familie: moeder is ruim twee, misschien drie jaar niet geweest en in die tijd heeft Carlos een prachtig huis voor haar gebouwd, op de fundamenten van haar ouderlijk huis. Ik ga daar binnenkort eens langs.

Thuiskomen 1
De chauffeur zet me af bij de ingang van de ribeira en ik bel Erick: ‘Kom je me ophalen, met alle hondjes!’ Even sta ik alleen aan de rand van onze baai en geniet ademloos van de sterren en het geluid van de zee. Dan komt Djon (van Lena) de ribeira uit rennen en vliegt om m’n nek. Hij is inmiddels 17 en langer dan ik, maar nog altijd m’n kleine vriendje vanaf dag 1. ‘Ik hoorde een auto en ik wist dat je vanavond zou komen. Ik heb je gemist. Fijn dat je er weer bent’. Dan stormen 4 honden op ons af, met Erick in hun kielzog. Erick neemt de koffer over van Djon en we lopen samen naar huis. M’n voeten hernieuwen hun kennismaking met de geitenpaadjes door de ribeira, de treden van de trap, het randje langs de bloeiende aloë vera.
We praten wat bij terwijl ik de koffer uitpak. Het meeste verdwijnt de keuken in: kruiden en specerijen uit de toko op de Amsterdamsestraatweg. Maar er is ook paradontax, onderdelen voor de motorzaag, wijngisten, montagekit, een paar nieuwe schoenen en de gerepareerde bril van Erick. En een Playstation voor de zoon van Lucendo. Die heeft onlangs een stier laten slachten en van zijn solvabiliteit en mijn bezoek aan NL gebruik gemaakt: eindelijk dat felbegeerde apparaat, mét twee spelen.

Thuiskomen 2
Ik word vroeg wakker, van de kippengeluiden, een geit die mekkert en van de telefoon: een Nederlandse vriendin die nog niet weet dat ik alweer naar Brava ben, en dat er drie uur tijdverschil is. Niets zo lekker als in m’n eentje rondscharrelen op de binnenplaats, de hondjes van het dak, kopje koffie zetten en rustig rondkijken. De geiten mekkeren maar ik wil Erick’s routine niet doorbreken, dus die laat ik wachten tot Erick ook wakker wordt. De jonge geitjes kan ik niet zien vanuit het keukenraam, want die worden ’s nachts opgesloten, zodat hun moeders ’s morgens eerst door ons gemolken kunnen worden.
Lucendo staat al op de binnenplaats als ik net de koffie klaar heb. ‘Hé witte vrouw, goed om je te zien’. We nemen de wereldproblemen even door. Dan vertrekt Lucendo met de Playstation en ga ik met Erick samen het geitenhok in. Daarna naar de kippen. En vervolgens zwerf ik wat over de berg, om te kijken, ruiken, plukken, proeven: de mangobomen met zowel bloemen als kleine mango’s, moringa oleifera met lange droge peulen, en hé een aap bovenaan de trap. Onder de enorme lelieplant vind ik een nest met 11 eieren: kuikentjes in de maak, aan Erick’s aandacht ontsnapt.

Het brood -een experimenteel mengsel van havermout en tarwemeel- staat in de oven. Erick leest een boek. De honden slapen op hun favoriete plekken: Snoepie op de bank op de veranda van Kaza Baixo, Lola in een kuil onder de waslijn, Blaze op een stoel op de binnenplaats en Macho op de bank achter mij, in de woonkamer. En ik land langzaam op Brava. Voor ’t laatst?