In prachtig april-doet-wat-hij/zij-wil-weer rijd ik maandagochtend met mijn bloedjes naar Schiphol. Terug naar Brava, Cabo Verde. M’n bloedjes niet. Die blijven in NL. Ik hoop me dit jaar permanent bij ze te voegen. Maar nu eerst naar Brava.
Vliegen
De vliegvelden van Amsterdam, Lissabon en Praia liggen er onwerkelijk rustig bij. Ik arriveer rond middernacht bij het pension van Lidia, in Praia, en bel Lidia en haar man uit bed. Dan lig ik slapeloos te luisteren naar de geluiden van de stad. Het boek is onderhoudend, de rust is aangenaam. Na ’t ontbijt (wat zijn bananen toch lekker als ze om de hoek geplukt worden) koop ik m’n bootkaartje voor die middag en tref ik vriendin Judith, van terra terra tours. We zwerven door het centrum en komen allerlei bekenden tegen. Praia, een hoofdstad met de sfeer van een dorp. Na een gezamenlijke lunch, in zo’n geweldig restaurantje wat je alleen maar vindt als je samen met een local bent, ga ik naar de haven.
Varen
Om 15.00 uur vertrekt de boot. Best vol. Later kom ik er achter, dat de partijleider van de regerende Mpd aan boord zit, voor een campagnebijeenkomst op Brava. En dat Kaapverdianen, vanwege de landelijke verkiezingen volgende week, op staatskosten naar ’t eiland waar ze geregistreerd staan mogen reizen.
We komen keurig rond 20.30 uur aan in de haven van Brava. Er blijkt een dorpsgenoot aan boord te zijn. Die was even een dagje naar Fogo, voor een consult in het ziekenhuis. Hij heeft een auto gebeld en biedt me een lift aan. Ik had natuurlijk Carlos al gevraagd om me naar huis te brengen, maar die krijgt z’n auto sowieso wel vol, met andere eilanders. ‘Je bent gek als je die lift laat schieten’, zegt-ie. Hij omhelst me nog een keer: ‘We zien elkaar gauw weer. O, en als je wat wilt eten, stop dan even bij m’n moeder. Die is vorige week uit Amerika gekomen!’ Wat fijn voor de familie: moeder is ruim twee, misschien drie jaar niet geweest en in die tijd heeft Carlos een prachtig huis voor haar gebouwd, op de fundamenten van haar ouderlijk huis. Ik ga daar binnenkort eens langs.
Thuiskomen 1
De chauffeur zet me af bij de ingang van de ribeira en ik bel Erick: ‘Kom je me ophalen, met alle hondjes!’ Even sta ik alleen aan de rand van onze baai en geniet ademloos van de sterren en het geluid van de zee. Dan komt Djon (van Lena) de ribeira uit rennen en vliegt om m’n nek. Hij is inmiddels 17 en langer dan ik, maar nog altijd m’n kleine vriendje vanaf dag 1. ‘Ik hoorde een auto en ik wist dat je vanavond zou komen. Ik heb je gemist. Fijn dat je er weer bent’. Dan stormen 4 honden op ons af, met Erick in hun kielzog. Erick neemt de koffer over van Djon en we lopen samen naar huis. M’n voeten hernieuwen hun kennismaking met de geitenpaadjes door de ribeira, de treden van de trap, het randje langs de bloeiende aloë vera.
We praten wat bij terwijl ik de koffer uitpak. Het meeste verdwijnt de keuken in: kruiden en specerijen uit de toko op de Amsterdamsestraatweg. Maar er is ook paradontax, onderdelen voor de motorzaag, wijngisten, montagekit, een paar nieuwe schoenen en de gerepareerde bril van Erick. En een Playstation voor de zoon van Lucendo. Die heeft onlangs een stier laten slachten en van zijn solvabiliteit en mijn bezoek aan NL gebruik gemaakt: eindelijk dat felbegeerde apparaat, mét twee spelen.
Thuiskomen 2
Ik word vroeg wakker, van de kippengeluiden, een geit die mekkert en van de telefoon: een Nederlandse vriendin die nog niet weet dat ik alweer naar Brava ben, en dat er drie uur tijdverschil is. Niets zo lekker als in m’n eentje rondscharrelen op de binnenplaats, de hondjes van het dak, kopje koffie zetten en rustig rondkijken. De geiten mekkeren maar ik wil Erick’s routine niet doorbreken, dus die laat ik wachten tot Erick ook wakker wordt. De jonge geitjes kan ik niet zien vanuit het keukenraam, want die worden ’s nachts opgesloten, zodat hun moeders ’s morgens eerst door ons gemolken kunnen worden.
Lucendo staat al op de binnenplaats als ik net de koffie klaar heb. ‘Hé witte vrouw, goed om je te zien’. We nemen de wereldproblemen even door. Dan vertrekt Lucendo met de Playstation en ga ik met Erick samen het geitenhok in. Daarna naar de kippen. En vervolgens zwerf ik wat over de berg, om te kijken, ruiken, plukken, proeven: de mangobomen met zowel bloemen als kleine mango’s, moringa oleifera met lange droge peulen, en hé een aap bovenaan de trap. Onder de enorme lelieplant vind ik een nest met 11 eieren: kuikentjes in de maak, aan Erick’s aandacht ontsnapt.
Het brood -een experimenteel mengsel van havermout en tarwemeel- staat in de oven. Erick leest een boek. De honden slapen op hun favoriete plekken: Snoepie op de bank op de veranda van Kaza Baixo, Lola in een kuil onder de waslijn, Blaze op een stoel op de binnenplaats en Macho op de bank achter mij, in de woonkamer. En ik land langzaam op Brava. Voor ’t laatst?