Tagarchief: watermissie

Keek op de week 15-2014

Erick schrijft:

En ja, dan zit ik hier te keken op de week. Het was weer een week van sodadi Marret, zo laat iedereen hier het weten. Elke dag weer vraagt iedereen die ik ontmoet of Marijke heeft gebeld, hoe het met haar gaat, hoe het met de familie gaat. En als ik haar spreek moet ze van iedereen, elke dag weer, de groeten hebben en en passant ook de groeten aan onze familie en vrienden… Het is warm, iedereen leeft mee.

Afgelopen week ook voor ’t eerst gevaren en gevist met toeristen, onze eigen gasten in dit geval. Eerst op dinsdag met Bernhard een ‘gewone’ visdag gedaan, zoals wij hier vissen. En op vrijdag hebben we met Bernhard en Sabine de grand tour gemaakt, tot voorbij het zuidelijkste puntje van het eiland. We hebben geluncht op het strandje van Portet. Helaas weer es mijn fototoestel vergeten…

Het was een week met veel zon en nog steeds wel wat wind. Alles droogt snel uit en dus wordt het waterprobleem steeds nijpender. Hoe houden we onze plantjes levend? Hoe krijgen vooral onze geitjes voldoende voer? Ik lig er nog net niet wakker van. Ik blijf positief. Nog slechts drie maanden droogte… Gisteren was de tweede dag van de derde watermissie, djunta met alle boeren in de baai. Iedereen gaat hier van mee profiteren dus iedereen wordt geacht mee te werken. Totoy, erg slecht ter been, zond via John (10 jaar) een fles grogue naar de grote hoogte waar we bezig waren. John speelde lekker een uurtje met jonge yamplantjes in het water totdat hij naar huis moest, in z’n uppie afdalen zoals hij in z’n uppie gekomen was. Daarna kwam Totoy nota bene zelf! Steunend en kreunend, maar hij wilde een slok van het water proeven dat straks zijn land zal bevloeien. Hij betaalt een man die in zijn plaats meewerkt en hij steekt ons een warm hart onder de riem.

Het was een mooie dag en met z’n allen liep het werk vlot. Een partijtje bisgue met een borreltje op de goede afloop was dan ook geheel op z’n plaats. Ik was zowaar mijn fototoestel niet vergeten, dus hieronder de foto’s van de watermissie. Morgen weer vissen en een nieuwe week. Ik ben benieuwd hoe ik er volgende week op terug keek…

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

Keek op de week 13-2014

Erick schrijft:

Een week met veel wind en wederom veel afscheid. En een week met weinig foto’s omdat ik geen fototoestel  mee naar slechte zee neem en hem sowieso vaak vergeet. Dit keer dus een beschrijving van de afgelopen week…

Maandag 24-3 zijn de laatste hondjes opgehaald. Dat geeft wat meer rust.

Dinsdagmorgen
vroeg ben ik samen met vertrekkende gast André naar Furna gegaan. Bij de boot hebben we afscheid genomen, na een recordverblijf van bijna 4 weken. Toen een uurtje wachten tot het kantoor van de zeepolitie aldaar opende: Gorge had laten weten dat mijn visvergunning klaar lag. Ik was dus in blijde verwachting van een heuse Kaapverdiaanse visvergunning waar mijn naam op zou prijken. Maar helaas, zover was het nog niet. Ik kreeg wel een betalingsbewijs van de 3405 escudos die ik de week daarvòòr al betaald had, maar of ik nu nog even 2180 escudos wilde betalen voor de registratie van de naam van het schip, ‘Jesus me acompanho’ .  Dat was de naam die Lilian het bootje gegeven heeft en die ik te mooi vond om te veranderen. Wel moet dat in de hoofdstad Praia geadministreerd worden. Gorge zou de papieren meteen op de post doen en me laten weten wanneer alles weer terug is. Dus weer anderhalf uur later zaten Gorge en ik op de zelfde alugeur richting Vila. Gorge met een grote enveloppe die hij op ging sturen naar Praia en ik met lege handen en een iets lichtere portemonnee…

Woensdagmorgen vroeg afscheid van de Belgische gasten Kris en Rutger, voorlopig even de laatste gasten van Kaza di Zaza volgens onze kalender.  Maar dat kan elk moment veranderen, is de ervaring inmiddels. Het was winderig maar ik ben meteen doorgegaan om samen met Appa en Mumu te gaan vissen. De zee was hobbelig en de peche sta poco. Weinig vis dus.

Donderdag was een dag van de appartementen schoon maken. Lena liet een gigantisch was over het wasbord gaan.

Vrijdag om vijf uur gaat het wekkertje weer, en om zes uur zitten Appa, Mumu en ik in ‘Jesus me acompanho’. Omdat de grote aasvis op is, hebben we een emmertje kleine dorado’s mee als aas. Gistermiddag met een werpnetje gevangen en gedeeld met Luìs.  Het waait nog harder dan woensdag, het is de hele nacht al onrustig geweest. Als we de baai uitvaren richting het noorden verrijzen er bergen van water voor ons. Sturen is dan een heel gedoe. Golf pikken, bergopwaarts rustig wat gas erbij, bergafwaarts gas minderen en rustig in het dal landen.  Toch zijn we na tien minuten al aardig gepekeld.
Aan de noordkant van het eiland aangekomen, varen we eerst naar de betrekkelijke luwte van een paar uit het water stekende rotsen. Appa gebaart me naar een bepaald punt op een rots te varen. Voorzichtig naderen we. Mumu aan de riemen. Het laatste stukje roeit hij, ik hou de motor stand-by. Tien meter ten noorden van ons spatten de golven uiteen op de rotsen, het kolkt en schuimt om ons heen. Mumu manoeuvreert behendig. Vlak voor de rots gooit Appa een emmer en een schepnet op een vlak stukje rots, dan zet hij zijn rechter blote voet op het voorsteventje, zet zich af en springt op het iets hoger gelegen vlakke stukje. Ik zet de motor in z’n achteruit en geef gas, Mumu houd met de riemen de boot op koers zodat we niet op een paar wat lager gelegen stenen belanden. Op een afstand, in de betrekkelijke veiligheid rusten we wat uit van deze niet geheel risicoloze actie. Appa is kijken of er nog was aasvis te scheppen valt. Een kwartier later verschijn Appa weer. Dezelfde actie voeren we opnieuw uit, maar nu om Appa in het bootje te krijgen.
Appa staat op een klein randje met z’n voeten in het water. Een grote golf breekt op de rotsen boven ons en ineens staat Appa (regenjas aan) tot over zijn navel in het water. We zijn er net op tijd. Appa gooit snel de spullen aan boord, pakt het voorsteven en het boord, zet de boot af en in de zelfde beweging trekt hij zich op het boord uit het water. Met een zucht valt hij met zijn bovenlijf in de boot: dat was naadje… En helaas, er was geen aas te bekennen en ook geen plek waar het water rustig genoeg was om aas te scheppen.
Iets vanaf de rots bindt Appa het ankertouw aan één van de rechthoekig geslagen stenen. De steen gaat te water en we liggen in de volle golven voor anker. Het ene moment kijk je tegen bergen water,  even later kijk je uit over de oceaan, vol witte koppen.  Breekt er een top van z’n golf als ons bootje er bijna op ligt, dan schudt het bootje en krijgen we wat water binnen. Het bootje houdt zich kranig. De lijnen gaan uit, maar de vis lijkt geen honger te hebben. Na zo’n drie kwartier en slechts een paar vissen bedenken we dat we een andere stek moeten gaan zoeken. Op het zelfde moment verandert de boot van richting en komt het ankertouw boven drijven: na drie kwartier heftig trekken en bewegen is het touw door geschavield en blijft de steen achter op de bodem van de oceaan.
Op een wat meer beschutte plek, dicht bij de zuidkant van de rotsen, gaat er weer een steen met touw overboord. Echt rustig is het hier ook niet; wind, stroming en golven strijden om heerschappij over ons bootje, we hobbelen alle richtingen op waarbij de ankerlijn af en toe helemaal slap in het water drijft. De hoge golven hebben plaatsgemaakt voor kort driftig gehobbel. Terwijl ik mezelf probeer te concentreren op mijn lijn, bedenk ik dat het daarom is dat het Kaapverdiaans dansen zo vanuit de heupen is: om je lijf enigszins recht te houden zijn je heupen en onderrug constant in beweging. Maar meteen bedenk ik me ook, dat hier vrijwel geen vrouwen op het water zitten.

We vangen wel een paar vissen, maar we verliezen hier ook veel haken en gewichtjes. Door het constant veranderen van plaats komen de lijnen vaak vast te zitten tussen de stenen. Na een tijdje gaat het anker op en varen we tot dicht bij een rots onderwater, een goede visplek maar wel weer met de volle golven. Ook hier vissen we slechts een paar vissen op, totdat het touw weer boven komt. De wind neemt ons mee totdat we de laatste ankersteen overboord kunnen gooien. Wanneer er nog een paar aasvisjes over zijn, komt het touw wederom bovendrijven. Meer stenen hebben we niet bij ons, dus het vissen is over. Tegen twaalf uur komen we in de beschutting van onze baai. De boot trekken we op de kant en wordt schoongemaakt. De visventster staat al klaar. We zoeken de visjes voor eigen gebruik uit en de rest gaat zij in Vila verkopen, maar veel zal het niet opleveren.
April zal wel doormodderen blijven met goede en slechte dagen, maar in mei komt de tonijn terug, dan wordt de wind minder en is de zee helder en schoon. Als de vissers het hier over mei en later hebben krijgen ze zo’n gelukzalige grijns op hun gezicht…

En dan is het zaterdagmorgen half zeven. Snel ‘pastoor‘ ik alle dieren en mezelf, neem een fles water mee en zet me samen met Matchu in beweging – door de ribera naar Lagoa. Daar staan Luciendo, João di Tunka en João Domingo al te wachten. Even later voegt Leley zich ook bij ons groepje. Er wordt geklaagd over de slechte opkomst op deze derde watermissie. In tegenstelling tot de vorige twee missies, die op naam van Luciendo en mij kwamen en die dan ook vooral voor òns water bedoeld waren (en voor een akelige niet-meewerker maar wel-gebruiker), is deze missie voor alle boeren in Faja d’Agua. En er is veel water!

Met cement en gereedschap gaan we verder omhoog. Een stuk onder het waterpompstation gaan we van het pad af, glijden bijna naar beneden alwaar er zowat een heuse stroom te zien is. We overleggen waar we het tankje gaan bouwen, bij de bron of ietsje verder op. We besluiten ietsje verder op. Tussen twee grote rotsen maken we de nis begroeiingsvrij.  Daar stapelen we een muur van stenen. De ruimte die daar achter is ontstaan, storten we vol met stenen zodat er een plateau ontstaat. We leiden het water om, wat altijd een heel geklooi is met dammetjes van modder en onkruid. Dan gaat er een honderd meter lange slang omhoog van zestig mm doorsnee. We beginnen aan het tankje – keien zat, zand komt van ietsje hoger. De slang wordt ingemetseld. De labada (watergoot) wordt gemaakt. We werken hard door. Tijdens het werk wordt er veel gepraat over de lapzwanzigheid van de anderen die niet zijn op komen dagen, maar er wordt ook lol gemaakt met rare stemmen als men mensen imiteert. Er wordt gelachen. Tegen vier uur bekijken we allemaal ons werk en besluiten dat het goed is. De cement kan drogen en later zullen we terugkeren om het af te maken. Ik voel dat ik iets mis: natuurlijk, een fototoestel! Ik zou jullie graag ons werk van vandaag laten zien, maar dat komt de volgende keer dan wel.

Terug op Lagoa nemen we afscheid. Luciendo en ik bergen de spullen op en lopen tevreden naar beneden, waarbij Luciendo als gewoonlijk erg onderhoudend is en me veel dingen over landbouw en de geschiedenis van deze waanzinnige vallei verteld. Waarvan ik de helft versta en de andere helft ter kennisgeving aanneem. Net voordat we bij de boerderij van Betu zijn, neemt Luciendo een zijpad naar huis en dientengevolge afscheid.
Thuis  ga ik even zitten. Het was een dag die nog niet over is, maar nu al goed. Ik pastoor de dieren. Appa komt nog even langs om zich te verontschuldigen voor het er niet bij zijn. Te veel drinken is niet goed voor een mens als ie vroeg op moet.  Te laat maak ik eten, eet en ga op bed liggen lezen. Twee uur des nachts wordt ik wakker om het leeslampje uit te doen en m’n boek en bril op te bergen…

En vandaag , zondag, mocht ik wat uitslapen, de dieren wat verzorgen, wat schrijven en diskansen