Tagarchief: afscheid

Hallo, hallo, is daar iemand?

Marijke schrijft:

Stil hè, vanaf Brava. Begint er na tien jaar (!) aardappelmoeheid op te treden in ons bloggedrag? Neen, lieve lezertjes. Wie mij goed kent, weet dat ik elke dag opnieuw zowel m’n omgeving als m’n leven in het algemeen als iets heel bijzonders ervaar, waar ik graag over schrijf. Echter, wellicht is het moment aangebroken om deze blog op te heffen. De titel dekt de lading niet meer. Ik startte Naar Brava ooit, in 2011, omdat Erick en ik serieuze plannen hadden om naar Brava te verhuizen. Een goede en leuke manier om vrienden en familie simultaan op de hoogte te houden van onze plannen, leek me destijds. En dat is zo gebleven. Tot nu. Het leven neemt z’n grillige loop en ik vertrek over een poosje voor onbepaalde tijd naar NL. Mijn (groot)moederhart – dat hart apart – vindt ’t wel genoeg geweest en verdraagt geen verder uitstel. Tot dat moment geniet ik nog met volle teugen van het leven hier aan het eind van de wereld. Maar ik ga er geen blog-verslaglegging meer van doen. Dus dit is m’n laatste ‘Naar Brava’.

Denk je nu: verdorie, ik had nog zo graag eens met eigen ogen gezien hoe ’t daar nou écht is… ?
Dat kan nog steeds, hoor. Onze Kaza di Zaza staat weliswaar te koop, maar is nog steeds in bedrijf. Momenteel is Erick in NL, maar die komt over een paar weken weer terug en zal hier blijven totdat ons landgoed overgaat in andere handen.

Grote stad

Vorige week maandag stapten mijn Pa en ik op de boot naar Praia. Die nacht zou zijn vliegtuig daarvandaan vertrekken, naar Lissabon en dan door naar Amsterdam. Ik ging voor de gezelligheid een stukje mee.
Voordat we op die boot zaten hebben we trouwens nog wat hoeken en gaten van Brava gezien, die we nooit eerder hadden vermoed. En ook een dame in hetzelfde busje, die haar hele leven al op Brava woont, riep uit: ‘Ik wist niet eens dat hier een weg was…!’

Praia is ‘de grote stad’, en daar hebben we van genoten. Allereerst door op zoek te gaan naar de orendokter, die me was doorgegeven door een vriendin. Na een uurtje in de wachtkamer kreeg ik een rondleiding door m’n gehoorgangen, middels de orencamera van een vriendelijke dokter. Vijf minuten later stond ik opgelucht, uitgespoten en goedhorend weer op straat! De rest van de middag hebben we ons ledig gehouden met wat rondslenteren en terrasjes pikken, en genieten van elkaars gezelschap. De absolute uitsmijter werd ons diner op het terras van Sofia: een urenlange jamsession met muzikanten, zangers en zangeressen.

Tegen 11 uur ’s avonds namen we afscheid van elkaar op het vliegveld en keerde ik terug naar het pension-voor-1-nacht. De volgende ochtend wat boodschappen doen voor de coöperatieve winkel in ons dorp en toen weer terug naar de haven, voor de boot naar Brava. Nog voordat mijn boot vertrok, had ik bericht van pa, dat hij al in NL geland was. Bijzonder.
In de wachtruimte babbelde ik wat met toeristen, en nog voordat we op Brava arriveerden die avond, belde ik Erick dat er twee appartementen in orde gemaakt konden worden: mijn gebabbel had vruchten afgeworpen. En zo verdient zo’n dagje ‘grote stad’ zichzelf terug. Misschien volgende week maandag weer es lekker zo’n avondje op het terras van Sofia doorbrengen…

 

 

Afscheid

Elise en Bettie

Elise en Bettie

Eén van de dorpsbewoners, Elise, heeft een dochter in Rotterdam wonen. Toen ik vorig jaar ter ere van de geboorte van mijn kleinzoon naar Nederland ging, kreeg ik voor haar van de oude moeder een flesje grogue mee, de lokale suikerrietborrel. En op een mooie dag tijdens mijn Hollandse verblijf deed ik samen met jongste dochter een dagje Rotterdam: de nieuwe markthal bewonderen, bezoekje aan een biologisch jamfabriekje om keukengeheimen te delen, én een afspraakje met de dochter van Elise.

Van tevoren had ik haar gebeld. Haar 18-jarige zoon beantwoordde de telefoon en toen ik naar z’n moeder vroeg, zei hij: “Ja, die is er wel, maar ze spreekt niet zo goed Nederlands…”. Ik: “Dat geeft niks, want ik spreek een aardig mondje Kriolu. Ik woon namelijk in het dorp van je oma!” En zo ontmoette ik Bettie (van Elizabete). Zo’n ontmoeting over zee, met een levensteken van verre familie, is direct een ijsbreker.  Als oude vriendinnen bespraken we de situatie in ‘Dorpsstraat, Ons Dorp’, de gezondheid van de moeder, de laatste roddels en dat zij volgend jaar eindelijk weer eens ‘naar huis’ zou komen. Ze was al 5 jaar niet geweest.

Maandagochtend is Bettie weer vertrokken. Vier weken lang heeft ze het dorp opgefleurd met haar uitbundige persoonlijkheid. Alsof de zus die ik niet heb op bezoek was. De avond vòòr vertrek zijn Erick en ik even gedag gaan zeggen. Zo gaat dat hier als mensen vertrekken: de ene na de andere dorpsbewoner klopt aan de deur van de binnenplaats, komt er even bij zitten, wenst een goede reis. En ondertussen blijft de telefoon rinkelen. Dat zijn de mensen die te ver wonen om ’s avonds nog  langs te komen, maar die wel even afscheid willen nemen. ‘Het ga je goed. Goede reis. Tot de volgende keer, fé na Déus, daar vertrouwen we maar op.’

 

Despedida = afscheid

Yin en Lola

Yin en Lola

Een monumentje voor Yin.
Omdat ik hem geboren heb zien worden, als 2e telg van Isabel, mijn kat-van-troost.Omdat we hem destijds een paar dagen met een injectiespuitje hebben gevoerd, toen zijn tienermoeder de hort op was. Dat schept een bijzondere band.
Omdat hij een paar BDE-tjes (bijna dood ervaringen) heeft gehad en daar toch steeds weer bovenop kwam.
Omdat hij uiteindelijk als enige van zijn broertjes/zusjes de leeftijd van 9 weken bereikte.
Omdat hij gisteren naar een nieuw huis is vertrokken hier 9 kilometer vandaan, bij Fanny, kassière van supermarkt Poupanca.

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

Keek op week 45

Het thema van deze week is afscheid.

Op dinsdag namen we afscheid van broer Michiel en Pa. Na drie weken vertrokken ze naar het eiland Santiago om daar nog een paar dagen rond te kijken alvorens naar NL terug te keren.
Op woensdag namen we definitief afscheid van onze vriendin Gerda, die hier al zes jaar woont met haar Kaapverdiaanse man Deidei.

Het thema van deze week is ook liefde en nabijheid.

Ook al ga je weg, je bént niet weg.
Veel en warm contact met ‘oude en nieuwe’ mensen deze week.
De Skype-sessies met mijn dochters en kleinzoontje deze week, zijn kersen op de bitterzoete taart van het leven.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Oude bomen

Het is het moment van de dag dat iedereen op de muurtjes voor de huizen zit te kletsen en te kijken. Het einde van de zondag. Al groetend, praatje links, grapje rechts, naderen we langzaam het doel van onze avondwandeling: het eerste huis van het dorp, het huis van onze vrienden Luís en Judith. Zo’n drie keer per week ga ik bij Judith op de koffie en wacht samen met haar tot Luís terugkomt van zee. Morgenochtend vroeg vertrekken ze naar Amerika, waar vier van hun zes kinderen wonen en waar Luís meer vertrouwen heeft in de gezondheidszorg. Luís is visser, bijna 80 jaar, aan alle kanten versleten én hij heeft prostaatkanker. Zijn vrouw Judith is even oud, kreeg een aantal jaren geleden een beroerte waardoor ze bijna al haar woorden kwijt is en heeft een actieradius van nog geen 50 meter. Judith wil niet weg. Ze wil op haar dakterrasje blijven en voor haar achterkleinzoon Branco zorgen, die al sinds z’n geboorte -acht jaar geleden- bij hun woont. Dus Judith huilt. Judith huilt al twee weken.
Dorpsgenoten lopen af en aan om ‘goede reis’ te wensen. Zo gaat dat hier. Feest vieren maar ook afscheid nemen en missen doen we met z’n allen. Ik pak een stoel uit de ‘mooie kamer’ en zet die strak naast Judith’s stoel op het platje. Ze pakt mijn hand en legt die in haar schoot, controleert mijn vingers automatisch op oneffenheden, zoals ze ook altijd de honden gedachteloos vlooit. Ik ga haar zo missen. Dan geeft ze m’n arm terug en schuifelt het huis in. Komt terug met een grote kop zwarte koffie. Eindelijk een lachje, als ze ons ritueel uitvoert: met haar ogen vraagt ze of ik koffie wil en stralend vouwt ze mijn handen om de beker. Dan kijkt ze tevreden hoe ik van haar koffie geniet. ‘Is-ie goed?’ ‘Ja heerlijk’ ‘Drink snel op, nu die nog warm is’. Ik vergeet het laatste slokje. En als ze de beker terugneemt, giet ze die laatste slok in m’n mond. We schieten samen in de lach. Ik denk: dit moment vergeet ik nooit meer. Misschien is dit de laatste keer dat ik haar zie.

Keek op Week 27

Maandag dagje Vila: ik naar de dokter en ’s middags samen naar een korte cursus boekhouden voor bestuursleden van de Assosiação. Bij het postkantoor leuke post: een pakket zaaigoed uit de Filipijnen, opgestuurd door onze vrienden Alda en IJsbrand, met handleiding en toepassingen erbij. Geweldig! Check hier de Jobstranen… En een pakketje via de dochters, met fotoafdrukken voor Appa’s schilderijtjes-project, en om uit te delen. Alsmede spullen voor E’s wijnmakerij!
Met m’n zere pootje heb ik noodgedwongen deze week vrij veel gezeten (maar helaas nog lang niet genoeg). Een nieuwe webpagina voor Kaza di Zaza gemaakt en aan m’n privé weblog Kippendrukte geprutst.
Verder is deze week de grond in orde gemaakt voor het regenseizoen: alle plantspiegels opgeschoond en voorzien van mest. De tweede lading mest is ook opgehaald en op een paar fruitbomen na is alles nu klaar. Er is hard gewerkt, samen met Djil en Appa. Ook gezellig en als vanouds.
Mango- en maracuja-oogst en -verkoop gaan gestaag door. De kuikens groeien, de geiten houden het nog even spannend en Poes, ach…

Erick is een nieuw project gestart: een prehistorische fruitpers maken. Wordt vervolgd.

En zaterdagavond, vlak voor zonsondergang, stonden er plotseling twee leuke Fransen op de stoep. Hun keus viel op Kaza Pikinoti en we hebben gezellig op het dak samen gegeten en elkaar verhalen verteld.
Zondag moest ’t er dan toch van komen: het afscheid van Luís en Judith. Gisteravond zijn we onze ‘bom viagens’ gaan zeggen. Hopelijk zien we ze over een half jaar hier terug. Ze zijn nu onderweg naar Amerika.

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

Keek op week 10 – 2015

Erick schrijft:

Afgelopen week stond in het teken van tijdelijk afscheid. Afscheid van mijn lief: Marijke vertrok woensdagmorgen vroeg richting Nederland, voor een week of vijf. Nikla is vol verwachting en dus de aanstaande oma ook… Drie dagen later, zaterdag, vertrokken onze vrienden Steven en Mirjam na een verblijf van twee weken – maar ook zij komen in april weer terug…

En nu ben ik hier in dit huis zonder mensen maar niet alleen; de hondjes, de poes, de kippen en de geiten houden mij gezelschap en ze houden me ook lekker bezig. Dat heet zorgen voor eten en aandacht, ik doe het met liefde. Verder is de aanloop als altijd: kinderen voor een glas water, Appa met een vis, Luciendo voor een kletsje en ga zo maar door.
Ook het land houdt mij bezig. Zaterdag is een waterdag. Dan zet ik stapsgewijs des morgens vroeg en des avonds kraantjes open van de ‘gotta gotta’, drup drup, ten einde te zorgen dat onze planten en bomen voldoende water tot zich krijgen. Afgelopen zaterdag heb ik en passant ook jonge tomatenplantjes uitgeplant.
De mango’s bloeien volop. Sommige soorten hebben zelfs al vruchtjes. Over een paar bomen maak ik me zorgen, de oudere, ze zien er niet echt lekker uit. Vervangen of rigoureus terugsnoeien? En dan die wind… Bloemen en vruchten verwaaien. Iedereen maakt zich zorgen als we weer zo’n winderige dag hebben: ‘Het is slecht voor de mango’s!’ Toch, als ik het zo bekijk wordt de oogst weer beter dan vorig jaar. Wat een beetje mest, aandacht en water al niet doet.
De maracuja-regen is over, maar dat de struiken het nu rustiger aan doen kan je niet zeggen. Volop jonge scheuten en voordat de laatste passievruchten zijn gevallen, dienen de eerst nieuwe bloemen zich al weer aan. De volgende maracuja-regen verwacht ik over een maand of drie, vier.

Het is hier herfst voor de amandelbomen . Twee weken terug kleurde de mannelijke amandelboom rood en liet daarna zijn bladeren vallen. Nu is het de beurt aan de vrouwelijke boom. Gelukkig hebben we heel veel blad nog in ‘t groenstadium geplukt, als geitenvoer, want dat is nodig in deze tijden van droogte. Het is nu dus herfst maar de winter slaan we over: de nieuwe blaadjes zitten er al aan te komen.

De derde ronde grogue gist stug door. De calde, het sap, was zó goed dat we ook de grogue uit de derde ronde rustig grogue di secundo mogen noemen, volgens meesterdestilleerder Jonny. Hang ik met mijn neus boven het sap, dan ruik ik suikerriet met een vleugje alcohol. Niet slecht. Op het land groeit het nieuwe suikerriet intussen weer gestaag. Met een goed regenseizoen wordt het mooi.

Dinsdag gaan Appa, Djil en ik weer verder met de ‘camping’ maar daar over later…

 

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

 

 

Keek op week 36 – 2014

Erick schrijft:

Deze week was een week van hitte en nauwelijks regen. Twee keer per week moet er nu flink water gegeven worden, gelukkig heeft de berg een flinke voorraad. De planten, de bomen en het onkruid op het geïrrigeerde gedeelte van ons land groeien dan ook hard. Het inzaaien van de mais, de bonen en de pompoenen op het niet geïrrigeerde gedeelte is, vrees ik, weer es voor niets geweest: de kleine maisplantjes en boontjes staan er erg dor bij.

Het was ook een week van afscheid. Marijke heb ik afgelopen woensdag ter afscheid gezoend, op de stoep van de tandartspraktijk op Fogo. Zij is voor twee weken naar Nederland, en terwijl ik dit zit te schrijven, viert zij feest: haar vader is tachtig jaar geworden. Na die afscheidszoen heb ik – niet geheel pijnloos – afscheid genomen van de derde en laatste wortel van mijn al lang voortslepende kiesprobleem. Alles is nu weg en de wond heelt voorspoedig.

Afscheid kan je het niet noemen, ik heb geen afscheid kunnen nemen… Het is meer een wonderbaarlijke verdwijning; afgelopen vrijdag haalden ze nog kattenkwaad uit op de kintal en tussen het suikerriet, lagen ze nog vredig aan moeders tiet. Zaterdagmorgen waren ze spoorloos, onze twee overgebleven gatinho’s… João wilde de ene net zaterdag komen halen en ik vrees dat ik Monika ook teleur moet stellen. Niemand in de ribera weet van iets, het gaat waarschijnlijk een vraagteken blijven. (update: later bleken ze gewoon op een iets grotere ontdekkingstocht. Inmiddels heeft João z’n kitten opgehaald en eerdaags verlaat ook die met dat leuke maskertje ons huis.)

Het is hard werken, zo zonder Marijke erbij, maar ik doe het graag. Vooral wanneer je alles zo ziet groeien. Zes uur op en tot elf uur de dingen doen, dan wordt het echt te heet: tempo de diskanse. Ik zit dit nu te typen en het is bijna drie uur, het zweet staat me op de rug. Tegen zonsondergang nog een rondje en wat dingetjes doen.

Appa heeft met het bootje deze week goed gevist. Maandag kwam ie met een lekker stuk verse tonijn aan, de eerste dit jaar. Marijke en ik hebben het ons laten smaken, rauw tijdens de lunch en ’s avonds als saté… Vrijdagmorgen kwam ie met nog een groter stuk. Donderdag was de grote wonderbaarlijke vangst: een tonijn van tachtig kilo! Na ’s morgens eerst andere vis (zalm en zo) gevangen te hebben, was het op de terugweg raak. Acht uur lang zijn Appa, z’n broer en Stef bezig geweest de tonijn binnen te krijgen, dat valt niet mee in een klein bootje. Tegen donker begon men zich hier zorgen te maken en ging er een bootje uit om ze te zoeken, zonder resultaat. Twee uur later kwamen de jongens binnen: moe maar gelukkig.

Appa vertelde me wel, dat er overal ineens vis wordt gevangen en dat het de prijzen drukt, 200 en met mazzel 250 escudo (2 tot 2,5 euro)voor een kilo verse tonijn! Maar zo heeft een visserman net als een boer altijd wat te klagen. Gelukkig heeft men hier geen last van filestress, muisarmen en zitvet…

Deze slideshow vereist JavaScript.

Keek op de week 13-2014

Erick schrijft:

Een week met veel wind en wederom veel afscheid. En een week met weinig foto’s omdat ik geen fototoestel  mee naar slechte zee neem en hem sowieso vaak vergeet. Dit keer dus een beschrijving van de afgelopen week…

Maandag 24-3 zijn de laatste hondjes opgehaald. Dat geeft wat meer rust.

Dinsdagmorgen
vroeg ben ik samen met vertrekkende gast André naar Furna gegaan. Bij de boot hebben we afscheid genomen, na een recordverblijf van bijna 4 weken. Toen een uurtje wachten tot het kantoor van de zeepolitie aldaar opende: Gorge had laten weten dat mijn visvergunning klaar lag. Ik was dus in blijde verwachting van een heuse Kaapverdiaanse visvergunning waar mijn naam op zou prijken. Maar helaas, zover was het nog niet. Ik kreeg wel een betalingsbewijs van de 3405 escudos die ik de week daarvòòr al betaald had, maar of ik nu nog even 2180 escudos wilde betalen voor de registratie van de naam van het schip, ‘Jesus me acompanho’ .  Dat was de naam die Lilian het bootje gegeven heeft en die ik te mooi vond om te veranderen. Wel moet dat in de hoofdstad Praia geadministreerd worden. Gorge zou de papieren meteen op de post doen en me laten weten wanneer alles weer terug is. Dus weer anderhalf uur later zaten Gorge en ik op de zelfde alugeur richting Vila. Gorge met een grote enveloppe die hij op ging sturen naar Praia en ik met lege handen en een iets lichtere portemonnee…

Woensdagmorgen vroeg afscheid van de Belgische gasten Kris en Rutger, voorlopig even de laatste gasten van Kaza di Zaza volgens onze kalender.  Maar dat kan elk moment veranderen, is de ervaring inmiddels. Het was winderig maar ik ben meteen doorgegaan om samen met Appa en Mumu te gaan vissen. De zee was hobbelig en de peche sta poco. Weinig vis dus.

Donderdag was een dag van de appartementen schoon maken. Lena liet een gigantisch was over het wasbord gaan.

Vrijdag om vijf uur gaat het wekkertje weer, en om zes uur zitten Appa, Mumu en ik in ‘Jesus me acompanho’. Omdat de grote aasvis op is, hebben we een emmertje kleine dorado’s mee als aas. Gistermiddag met een werpnetje gevangen en gedeeld met Luìs.  Het waait nog harder dan woensdag, het is de hele nacht al onrustig geweest. Als we de baai uitvaren richting het noorden verrijzen er bergen van water voor ons. Sturen is dan een heel gedoe. Golf pikken, bergopwaarts rustig wat gas erbij, bergafwaarts gas minderen en rustig in het dal landen.  Toch zijn we na tien minuten al aardig gepekeld.
Aan de noordkant van het eiland aangekomen, varen we eerst naar de betrekkelijke luwte van een paar uit het water stekende rotsen. Appa gebaart me naar een bepaald punt op een rots te varen. Voorzichtig naderen we. Mumu aan de riemen. Het laatste stukje roeit hij, ik hou de motor stand-by. Tien meter ten noorden van ons spatten de golven uiteen op de rotsen, het kolkt en schuimt om ons heen. Mumu manoeuvreert behendig. Vlak voor de rots gooit Appa een emmer en een schepnet op een vlak stukje rots, dan zet hij zijn rechter blote voet op het voorsteventje, zet zich af en springt op het iets hoger gelegen vlakke stukje. Ik zet de motor in z’n achteruit en geef gas, Mumu houd met de riemen de boot op koers zodat we niet op een paar wat lager gelegen stenen belanden. Op een afstand, in de betrekkelijke veiligheid rusten we wat uit van deze niet geheel risicoloze actie. Appa is kijken of er nog was aasvis te scheppen valt. Een kwartier later verschijn Appa weer. Dezelfde actie voeren we opnieuw uit, maar nu om Appa in het bootje te krijgen.
Appa staat op een klein randje met z’n voeten in het water. Een grote golf breekt op de rotsen boven ons en ineens staat Appa (regenjas aan) tot over zijn navel in het water. We zijn er net op tijd. Appa gooit snel de spullen aan boord, pakt het voorsteven en het boord, zet de boot af en in de zelfde beweging trekt hij zich op het boord uit het water. Met een zucht valt hij met zijn bovenlijf in de boot: dat was naadje… En helaas, er was geen aas te bekennen en ook geen plek waar het water rustig genoeg was om aas te scheppen.
Iets vanaf de rots bindt Appa het ankertouw aan één van de rechthoekig geslagen stenen. De steen gaat te water en we liggen in de volle golven voor anker. Het ene moment kijk je tegen bergen water,  even later kijk je uit over de oceaan, vol witte koppen.  Breekt er een top van z’n golf als ons bootje er bijna op ligt, dan schudt het bootje en krijgen we wat water binnen. Het bootje houdt zich kranig. De lijnen gaan uit, maar de vis lijkt geen honger te hebben. Na zo’n drie kwartier en slechts een paar vissen bedenken we dat we een andere stek moeten gaan zoeken. Op het zelfde moment verandert de boot van richting en komt het ankertouw boven drijven: na drie kwartier heftig trekken en bewegen is het touw door geschavield en blijft de steen achter op de bodem van de oceaan.
Op een wat meer beschutte plek, dicht bij de zuidkant van de rotsen, gaat er weer een steen met touw overboord. Echt rustig is het hier ook niet; wind, stroming en golven strijden om heerschappij over ons bootje, we hobbelen alle richtingen op waarbij de ankerlijn af en toe helemaal slap in het water drijft. De hoge golven hebben plaatsgemaakt voor kort driftig gehobbel. Terwijl ik mezelf probeer te concentreren op mijn lijn, bedenk ik dat het daarom is dat het Kaapverdiaans dansen zo vanuit de heupen is: om je lijf enigszins recht te houden zijn je heupen en onderrug constant in beweging. Maar meteen bedenk ik me ook, dat hier vrijwel geen vrouwen op het water zitten.

We vangen wel een paar vissen, maar we verliezen hier ook veel haken en gewichtjes. Door het constant veranderen van plaats komen de lijnen vaak vast te zitten tussen de stenen. Na een tijdje gaat het anker op en varen we tot dicht bij een rots onderwater, een goede visplek maar wel weer met de volle golven. Ook hier vissen we slechts een paar vissen op, totdat het touw weer boven komt. De wind neemt ons mee totdat we de laatste ankersteen overboord kunnen gooien. Wanneer er nog een paar aasvisjes over zijn, komt het touw wederom bovendrijven. Meer stenen hebben we niet bij ons, dus het vissen is over. Tegen twaalf uur komen we in de beschutting van onze baai. De boot trekken we op de kant en wordt schoongemaakt. De visventster staat al klaar. We zoeken de visjes voor eigen gebruik uit en de rest gaat zij in Vila verkopen, maar veel zal het niet opleveren.
April zal wel doormodderen blijven met goede en slechte dagen, maar in mei komt de tonijn terug, dan wordt de wind minder en is de zee helder en schoon. Als de vissers het hier over mei en later hebben krijgen ze zo’n gelukzalige grijns op hun gezicht…

En dan is het zaterdagmorgen half zeven. Snel ‘pastoor‘ ik alle dieren en mezelf, neem een fles water mee en zet me samen met Matchu in beweging – door de ribera naar Lagoa. Daar staan Luciendo, João di Tunka en João Domingo al te wachten. Even later voegt Leley zich ook bij ons groepje. Er wordt geklaagd over de slechte opkomst op deze derde watermissie. In tegenstelling tot de vorige twee missies, die op naam van Luciendo en mij kwamen en die dan ook vooral voor òns water bedoeld waren (en voor een akelige niet-meewerker maar wel-gebruiker), is deze missie voor alle boeren in Faja d’Agua. En er is veel water!

Met cement en gereedschap gaan we verder omhoog. Een stuk onder het waterpompstation gaan we van het pad af, glijden bijna naar beneden alwaar er zowat een heuse stroom te zien is. We overleggen waar we het tankje gaan bouwen, bij de bron of ietsje verder op. We besluiten ietsje verder op. Tussen twee grote rotsen maken we de nis begroeiingsvrij.  Daar stapelen we een muur van stenen. De ruimte die daar achter is ontstaan, storten we vol met stenen zodat er een plateau ontstaat. We leiden het water om, wat altijd een heel geklooi is met dammetjes van modder en onkruid. Dan gaat er een honderd meter lange slang omhoog van zestig mm doorsnee. We beginnen aan het tankje – keien zat, zand komt van ietsje hoger. De slang wordt ingemetseld. De labada (watergoot) wordt gemaakt. We werken hard door. Tijdens het werk wordt er veel gepraat over de lapzwanzigheid van de anderen die niet zijn op komen dagen, maar er wordt ook lol gemaakt met rare stemmen als men mensen imiteert. Er wordt gelachen. Tegen vier uur bekijken we allemaal ons werk en besluiten dat het goed is. De cement kan drogen en later zullen we terugkeren om het af te maken. Ik voel dat ik iets mis: natuurlijk, een fototoestel! Ik zou jullie graag ons werk van vandaag laten zien, maar dat komt de volgende keer dan wel.

Terug op Lagoa nemen we afscheid. Luciendo en ik bergen de spullen op en lopen tevreden naar beneden, waarbij Luciendo als gewoonlijk erg onderhoudend is en me veel dingen over landbouw en de geschiedenis van deze waanzinnige vallei verteld. Waarvan ik de helft versta en de andere helft ter kennisgeving aanneem. Net voordat we bij de boerderij van Betu zijn, neemt Luciendo een zijpad naar huis en dientengevolge afscheid.
Thuis  ga ik even zitten. Het was een dag die nog niet over is, maar nu al goed. Ik pastoor de dieren. Appa komt nog even langs om zich te verontschuldigen voor het er niet bij zijn. Te veel drinken is niet goed voor een mens als ie vroeg op moet.  Te laat maak ik eten, eet en ga op bed liggen lezen. Twee uur des nachts wordt ik wakker om het leeslampje uit te doen en m’n boek en bril op te bergen…

En vandaag , zondag, mocht ik wat uitslapen, de dieren wat verzorgen, wat schrijven en diskansen